temperamenten

De temperamentenleer (of wel de vier sappenleer) is gebaseerd op het kosmologische principe van Hippocrates. Uiteindelijk heeft de invloedrijke Grieks/Romeinse arts Claudius Galenus deze humoren en temperamenten verbonden aan de natuurelementen, aarde, water, lucht en vuur en voegde er nog kwaliteiten (Nat, droog, koud, warm) aan toe.

De temperamentenleer is de leer waarbij de vier elementen: water, vuur, aarde en lucht. Met de respectieve kwaliteiten: heet, droog, nat en koud in samenwerking met de vier lichaamssappen (gele gal , slijm, bloed en zwarte gal) een rol spelen.

Vervolgens staan de lichaamssappen in verband met de humores (karaktereigenschappen). Iemand met te veel gele gal is een cholericuseen, met te veel slijm is een flegmaticus, met te veel zwarte gal is een melancholicus en met te veel bloed is een sanguinicus. 

Verhoudingen van temperamenten

De onderlinge verhoudingen worden ook wel temperamenten genoemd. Wanneer deze samenhangende elementen uit balans zijn, heeft dit invloed op je gezondheid en kan ziekte ontstaan.

Je zou het lichaam in balans kunnen krijgen door de juiste voeding, kruiden en edelstenen toe te passen. Een vurige aandoening werd verholpen met een element water kruid. Lichaam en geest komen weer in balans.

Watertype: het flegmatische temperament

Een flegmatische persoon is een rustig, meelevend en introvert persoon. Emoties worden niet gauw getoond. Deze persoon is verbonden met slijm en de winter samen het kwaliteit nat en koud en element water. Te veel van het slijm zorgt voor een koel en afstandelijkheid of extreme verlegenheid. Slijm slaat zich volgens deze leer op in de hersenen. Ze kunnen moeite hebben met het uiten van hun enthousiasme en het volgen van hun hart en passie. Ze zijn vasthoudend en behoudend, waardoor minder flexibel.

Luchttype: het sanguinisch temperament

Een sanguinisch persoon is een vrolijk, optimistisch en populair persoon en uit zich extravert. Deze persoon heeft vaak veel ideeën en dromen. Hierdoor reageert deze persoon eerder impulsief en is weinig praktisch onderlegd. Het sanguinisch persoon beschikt vaak over een grote hoeveelheid energie, maar kan deze moeilijk richten op een doel of taak. Hierdoor kan iemand verstrikt raken in met wat hij wil of wenst en hierdoor neerslachtig worden of piekeren. Iemand met een sanguinisch temperament is verbonden met bloed, de lente met kwaliteit nat en warm en element lucht. Te veel van het lichaamssap bloed zou worden opgeslagen in het hart.

Vuurtype: de cholerische temperament

Cholerische mensen zijn over het algemeen energiek, charismatisch en echte doeners en leiders. Zij uiten zich extravert. Ze worden in verband gebracht met gele gal, met kwaliteit warm en droog, en met het element vuur. Een te veel aan gele gal wordt volgens deze leer opgeslagen in de Lever. Een te veel aan gele gal kan zorgen voor prikkelbaarheid, woede en egocentrisme.  Ze kiezen vaak de flegmatische types uit om hun doelen, ambitisch en energie op over te dragen. Veel charismatische, militaire en politieke leiders waren van het cholerische type.

Aardetype:  het melancholische temperament 

Melancholische mensen uiten zich introvert. Ze zijn vaak nuchter en realistisch van aard. Ze kunnen dus goed organiseren, zijn praktisch en voorzichtig. Ze zijn perfectionistisch en kunnen twijfelen aan zichzelf en hebben daardoor eerder angsten. Ze staan in verbinding met zwarte gal, de herfst en element aarde met kwaliteit: droog-koud. Een te veel aan zwarte gal in het lichaam maakt te serieus en pessimistisch. Te veel zwarte gal wordt opgeslagen in de lever.

Samenvatting 

De humorenleer, ook wel vier-sappenleer, was eeuwenlang uitgangspunt in de westerse geneeskunst. In deze leer draaide alles om evenwicht. Volgens Galenus, die voortborduurde op het werk van onder andere Hippocrates, stonden de vier levenssappen symbool voor vier temperamenten. De humoren bepaalden daarmee ook iemands gemoedstoestand.

Een teveel of een gebrek aan de vier sappen kon iemands lichamelijke en geestelijke evenwicht verstoren en (psychische) ziekte veroorzaken. Wie te veel zwarte gal in zijn bloed had, leed bijvoorbeeld aan zwartgalligheid en was somber.